ZAND
Suizelend voert de wind
de zandkorrels langs voeten
van roerloze gestalten.
Langzaam bedekt het zand
de benen, de lijven, de hoofden
die stilstaan in de tijd.
Zand erover, vergeten, uitgewist,
schijnbaar levenloos onder de eindeloosheid van de kale steppe.
Wie stak de kop in het zand?
Wie zag de zandstorm niet naderen?
Niets beklijft dat op zand gebouwd is.
Weet u, zand is hard, los, korrelig materiaal en een van de meest voorkomende natuurlijke stoffen op aarde.
Afbraakmateriaal van gesteenten, vervoerd door water en wind.
Zelfs de hardste gesteenten verworden langzaam tot zand, ja,
zelfs weggeworpen flessen en andere menselijke afvalstoffen vallen uiteindelijk uiteen en worden gereduceerd tot zand. Zand is overal.
Zand knerst tussen tanden.
Zand wordt in ogen gestrooid.
Zandruiters zijn afgeworpen.
Zand bedekt huizen en zelfs hele steden.
Trotse zandkastelen worden meedogenloos weggespoeld
door de opkomende vloed.
Ja, de getijden wisselen in een eeuwig ritme.
Het water stroomt, de wind waait, het zand beweegt, panta rhei, alles stroomt.
Stilstand is achteruitgang; geen steen zal op de andere blijven.
Uit het zand verrijst het nieuwe, het herborene, het zachte.
De eerste spriet van hoop breekt door het oppervlak
en baant zich een weg omhoog.
Vingers tasten en zoeken naar handen.
Het stof wordt van de voeten geschud.
Begint niet elke reis met een eerste stap?
Ontelbaar zijn de zandkorrels op het strand langs de zee.